Auteursarchief: Vera

Dag twee


Het nieuwe jaar is nauwelijks begonnen.
We zijn dag twee, de kerstboom staat nog uit.
De glitterstickers juichen op de ruit
en elkeen heeft de tombola gewonnen.

Drie flessen wijn, een sjaal, twee Bongobonnen,
je schaamt je, maar denkt toch: een leuke buit!
Je ruimt – alweer – de keuken op en fluit
een kerstlied, nietsvermoedend, onbezonnen.

En plots word je, als elk jaar, plat geslagen
door moedeloosheid bij het nieuw begin.
Je vreest dit jaar, de maanden, weken, dagen

met evenveel of even weinig zin
als die daarvoor met net dezelfde plagen.
En ook dit jaar zeg je: omhoog die kin!

Alkoven van de slaap I

hoewel het beschrijfbaar deel van mijn geheugen
binnen handbereik in het nachtkastje lag
dacht ik ook zonder aanknippen van licht
te kunnen onthouden wat onontbeerlijk leek

helaas

hoe ik ook de nissen van mijn verbeelding betast
ik voel niet waar ik stenen uit kan breken
geen gleuf waar een pincet in past
slaap kan overtuigend zwijgen

Alkoven van de slaap II

ik droom haar – nogmaals – tot leven
met donker krullend haar en bleke huid
waarop restanten van een sproetenknal
een moederlijk heelal, uitdijend
in de gezichten van mijn kinderen

ze praat en lacht
onwetend van de aftakeling
die komt, daar ben ik zeker van
daar helpt geen praten tegen
geen lachend schudden met het gezonde krullenhoofd

hoe een mens, zelfs slapende, zijn dromen niet gelooft

Werkzoekende

Werkzoekende - Daan de Ligt

Werkzoekende – Daan de Ligt



Hier kunt u de door mij gezongen versie beluisteren.

De vlaag

Vlieger2
hij maakte haar een vlieger
met lichte houten latjes
en bruin boterpapier
tekende ogen, neus en mond
wat het kind zo grappig vond
knoopte een staart met strikjes

toen ging hij rusten:
het was zondag

’t kind kon niet wachten
en moeder, zelf nog meisje,
pakte spoel en koord
vader sliep wel voort

kleine benen draafden door het veld
strikjes dansten in de wind
net als de vlechtjes van het kind
tot de vlieger met geweld
werd meegesleurd en even snel
teruggegooid

de rouwstoet trok naar huis
geknakt, geschonden, waardeloos ding
wisten zij zich
nog vóór de tweede vlaag
die volgen ging

Weerzien

“Ik zie je graag terug!” Je doet je best,
maar zekerheid kun jij me niet meer geven.
Stel dat ik in de tijd die jou nog rest
een knoop leg, een reservedeel aan leven.

Te elfder ure krijgen we de test,
laat dan de dood zich één maal tegenstreven
en wordt zo mijn gemis ultiem gelest?
Ontknoopt de tijd en krijgen wij nog even?

Wij die elkaar al lezend leerden kennen,
we namen afstand van het vals idee
dat vriendschap op een afstand nooit gedijt.

Dat jij nóg verder bent, wordt moeilijk wennen
al draag ik wat wij delen met me mee.
Het blijft een eind, hoewel het ons niet scheidt.