Categoriearchief: Gezongen gedichten

Van de regen in de soep

regen, regen, regen, het is zo triest
zie die blozende tomaten huilen in de groententuin
de boontjes schurken tegen elkaar aan
zoeken troost onder het doorbuigend blad
de sla staat met haar voeten in het nat
kon ze maar haar krullend kapsel schudden
dan vlogen druppels in het rond

ik sop door de paadjes van watersnood
red een courgette van de verdrinkingsdood
help een selder uit zijn lijden
met de belofte aan een warme pan en verse kruiden
“en…?”
nou vooruit, een flinke portie room!

Gedicht geschreven n.a.v. “Poëzie in het Park” (Amsterdam Wereldboekenstad zomer 2008 – het Bijlmerpark) en tot mijn verrassing gepubliceerd in de jaarbundel 2008 van de OBA (Openbare Bibliotheek Amsterdam). Toen Jos van Hest (die samen met Riet Lamers de bundel samenstelde) bij de voorstelling van de bundel vroeg of ik het gedicht ook ging zingen, spoorde dat mij aan om tijdens de lange autorit naar huis een gezongen versie te bedenken. Deze is een “vertaling” naar het Vlaams dialect van mijn jeugd. Hieronder staat een poging tot fonetische notering van dit dialect.

De zigzagzeug

In het bos van Schetebrouck
leeft de zochte zigzagzeug.
Zestien poten, in een hoek,
zó belandt men in de streug!

Vijf keer twee, zo stap je blij,
links, dan rechts, in het gelid.
Maar die zes opzij erbij?
Daarmee lukt geen sikkepit.

Hop naar rechts, of neen, naar voren,
zo zigzagt de zigzagzeug.
Zestien poten? Moet je horen:
strompel, struikel… in de streug!

De zigzagzeug – Tekening Jaap van den Born

Brombrom klingeling brombrom

Ik zat voor mijn huisje te nietsen
en hoorde een heel zacht gebrom.
Ik dacht: zag ik daar iemand fietsen?
Of hoor ik en zie ik nu krom?

Dan ging ik maar weer duimendraaien
tot plotsklaps een belletje ging.
Ik schrok en zag net iemand zwaaien,
een mens of een beest… of een ding?

Het reed aan een snelheid voorbij
en bromde en klingde en zwaaide?
Het was echt een raadsel voor mij.
’t Leek zelfs of een motortje draaide.

Dus hield ik mijn ogen wijdopen,
de oren gespitster dan spits.
Maar toch is mijn plan misgelopen:
een klingel, een brom in een flits!

Verdorie, wat zou dat toch wezen?
Mijn buur zei: “Het is zonneklaar.
Ik heb op het net iets gelezen,
volgens mij is ’t een … <zie video>!”

Hoor ik nu zijn motortje draaien
(brombrom – klingeling – brombrom)
dan spring ik rechtop, vliegensvlug,
en sta voor mijn huisje te zwaaien.
De … <zie video> zwaait terug.

Brombrom klingeling brombrom

Stemmig landschap

 

 

Rob robberrund

Rob robberrund
Tekening Jaap van den Born

Rob robberrund is in zijn sas:
er wordt gevochten en geknotst!
De zwerkbaril ligt in een plas
terwijl hij fors de daris dotst.

Er wordt gesmeten en getrokken,
het robberrund gaat driest tekeer.
Hij slingert slinkse, brute brokken.
Rob toont zijn klauwen telkens weer.

Na acht keer boem en twaalf maal pats
ligt gans het zootje in een plooi.
Geen moef, geen dzjoef, geen kreun, geen krats.
Ach, een stilleven is best mooi.


Willie de urk

Tekening van Jaap van den Born

Tekening van Jaap van den Born

Er was er eens een urk
die niet zo hield van gurkelen,
tenzij dan op zijn flurk
(al dient die om te flurkelen).

Zijn pa was daarentegen
een grote gurkelaar.
Bij zon, maar ook bij regen:
de gurk lag altijd klaar.

Er werd wat afgegurkeld,
het zat in de familie,
maar moeder keek besmurkeld:
wat was er mis met Willie?

Ze zei dus aan haar zoon:
“Probeer het toch eens even.
Hier, veeg je gurk maar schoon,
je wordt vast heel bedreven.”

Hoe Willie ook zijn best deed,
het gurkelen werd een flop.
Toen hij het ding kapot smeet,
schoot er iets door zijn kop.

Hij haalde dan zijn flurk
en smeet die ook aan stukken,
ging naarstig aan het slurk,
het zou hem zeker lukken!

Ja, iedereen bezwurkelde
die kleine, slimme urk.
De enige die gurkelde
op een… gurkeflurk!


De huppekee

Tekening van Jaap van den Born

Tekening van Jaap van den Born

Hee, zit daar niet de huppekee
te wobb’len in het groes?
En klinkt daar niet zijn kreet “Hoezee!”?
Wat anders dan “Pardoes!”.

Jawel, echt waar, ik zag een glimp
van huppekeetjes kop.
Zijn dikke tsjonk was paarselpimp,
had hij een vaatje op?

De huppekee drinkt graag voor twee.
(Slechts één keer per kaboes!)
Al roept hij dan “Driewerf hoezee!”,
het klinkt veeleer… pardoes!


Zwibbelzogje

Tekening Jaap van den Born

Tekening Jaap van den Born

Klein zwibbelzogje wil naar huis,
ze houdt niet van logeren.
Ze trippelt weg, stil als een muis,
om nooit terug te keren.

De troedeltjes in oma’s kast
zijn oud, compleet versleten.
Wie troedelt er nog met een flast?
Ze zou het echt niet weten.

Ze lust geen stroep, ook niet geprakt,
geen scheve schoffeloren.
Wat oma in de troggel kwakt,
het kan haar niet bekoren.

Maar dan denkt zwibbelzogje weer
aan oma’s lieve zwotsen
en weggaan wil ze dus niet meer,
ach wat… je kan steeds kotsen!


De koeliebrom

De koelibrom

Tekening van Jaap van den Born

Wie zag er reeds een koeliebrom?
Veel groter dan een schuifeltuit!
Hij speelt geen tuba of geen trom,
een koeliebrom… die brommert snuit.

Maar als er één verkouden is
en sukkelt met een snuit vol kwok,
dan gaat al dat gebrommer mis:
het klinkt zo vals… als een patrok.

De andere koeliebrommers zien
dan hoe hun snipverkouden broer
zijn snuit omsloft en telt tot tien.
Hij maakt zijn borst breed,… snuft heel stoer

en haalt zijn sterke schouders op:
“Ik hou vandaag – snuf – een brommersto-o-op.”