Chanson d’automne
Un jardin automnal, les arbres sont taillés.
Coupées, abandonnées, les branches gisent par terre.
Une tempête se déchaîne. Le vent est en colère,
il usera toutes ses forces afin de les emporter.
Hurlant, fulminant, il se démène de son mieux.
Il ne se repose point, il se remue sans cesse.
Il déploie ses fureurs, encore les branches encaissent.
Mais dans l’ultime étreinte, elles se murmurent adieu…
Vera De Brauwer
Herfstlied (eigen vertaling)
Een tuin met door het herfstseizoen gesnoeide bomen,
de afgezaagde takken liggen naakt ter aarde.
Een zware storm steekt op, de wind die elders waarde
valt ongenadig aan; het hout kan niet ontkomen.
Hij giert, hij briest, hij raast, zijn toorn was nooit zo fel.
Hij kent geen rust of maat; er slaan geen stille uren.
De takken trachten ’t samen nog even te verduren,
maar in hun laatste streling fluisteren ze vaarwel.
0 reacties