Home » Columns » Smulpapen

Smulpapen

Ik heb een gezin van smulpapen. En ik ben de smulsmurf. Gelukkig heeft niemand van ons aanleg om te verzwaren, anders rolden wij ’s ochtends de deur uit. Soms denk ik dat ik Watetenwevanavond heet, gezien dit het eerste is dat ik te horen krijg wanneer de kinderen van school komen.

Maar zelfs voor ons is teveel teveel, dat hebben we tijdens deze reis herontdekt. Bij het uitkiezen van een hotel zijn de beoordelingen van de maaltijden door vroegere gasten van doorslaggevend belang. Als er gesproken wordt over een karig ontbijt of als door een dame, die wij ervan verdenken aan het lijnen te zijn, wordt geopperd dat het avondmaal “bescheiden maar zeer smaakvol ” is, dan haken wij af. Op reis wensen wij aan te zitten aan een Bourgondische feestdis, rijkelijk voorzien van voorafjes en nadientjes. Dat was net wat vroegere gasten van Hotel Madatsch ons beloofden.

De eerste dag kwamen we vier uur later toe dan voorzien. De Duitsers wachten namelijk ieder jaar met het plannen van hun wegenwerken tot wij onze reis geboekt hebben. Daarna is het als bij toeval steevast óns traject dat moet vernieuwd worden. Blijkbaar hadden we via Zwitserland moeten rijden, dan was de file-ellende ons bespaard gebleven. We geraakten echter veilig en wel, zij het verlaat, met de stijve beentjes onder onze mooi gedekte tafel. Een zesgangendiner bij kaarslicht? Na veertien uur en een half in een auto zegden wij niet neen. Ook niet tegen het ontbijtbuffet de volgende ochtend. Uit alle verse broodjes koos ik er één uit waarvan de smaak me verraste door een héél lichte anijstoets. Ik ben niet zo gek op anijs, maar ik heb wel elke dag zo’n aparte “Vinschgauer” gegeten (genoemd naar de streek in Zuid-Tirol waar wij verbleven). Drie keer per week organiseerde de hotelbaas een kleine receptie met aperitief en hapjes, tijdens dewelke we konden kennismaken met de andere gasten, en waarna het gebruikelijke vijf- of zesgangendiner volgde.

Na enkele dagen overvloed lieten onze magen weten dat het ook wel iets minder mocht zijn. Dus werd er al eens een portie soep geweigerd of vroegen we tot geamuseerde verbazing van de kelner slechts twee voorgerechten en twee lege borden om daarop de helft van de reuzenportie over te scheppen. Op een dag gebeurde het onvoorstelbare: ik vroeg om mij geen dessert te brengen. Wirklich nicht? No thanks, these portions are too big. I really had enough. Dat de kelner even later toch met vier mooi gedresseerde borden uit de keuken kwam, had niets te maken met een eventueel minder goede kennis van het Engels. Hij zette één bord neer voor de dochter, één voor de echtgenoot, één voor de zoon… Daarna plaatste hij het laatste bord op zijn linkerhandpalm, op mijn ooghoogte… en draaide het met rechterduim en- wijsvinger langzaam rond. Und? Was sagen Sie jetzt? fleemde hij glimlachend. Ach, kom hier met dat bord, zuchtte ik, ten teken van overgave. En zie: hij verstond zomaar Nederlands!

(augustus 2010)

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *